Het was weer zo’n nacht…

Vaker dan me lief is, heb ik last van slapeloosheid. Er zijn periodes in mijn leven dat ik een week niet slaap. Gelukkig heb ik daar medicatie voor, als er weer zo’n periode aanbreekt. Vannacht deed ik weer een wedstrijd plafondstaren met mezelf. Ik vroeg me af waarom ik niet normaal ben. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet je eerst de definitie van normaal helder hebben. Ga ik niet doen. Niemand is normaal, vertelde iemand mij. Maar ik ben het zeker niet.

Vandaag vertrok ik naar zolder. Mijn rug tegen de muur. Een ander uitzicht dan mijn plafond. Een plek waar ik niet vaak ben, maar die toch bijzonder blijkt te zijn. Ik overdacht mijn leven. Weer. Wie ben ik? Wat laat ik achter? Wie wil ik zijn? Wat wil ik doen? Welke richting geef ik aan mijn leven? Zoveel vragen. Zo weinig antwoorden.

In mijn hoofd ga ik terug naar de momenten die het allerbelangrijkste waren in mijn leven tot nu toe. Mijn emigratie naar het Noorden. De momenten in Nieuw-Zeeland dat ik op het punt stond 150 meter te abseilen een donkere grot in. Uit een vliegtuig sprong. Van een klif van 15 meter de canyon in sprong. Het moment dat ik de deur achter me dicht trok bij mijn ziekmakende baan. Het JA-woord. Het moment dat ik zwanger bleek te zijn. Het moment dat mijn dochter geboren werd. Ik zoek de overeenkomsten. En voor het eerst zie ik ze.

Elk van deze momenten was op een bepaalde manier angstig. Soms was ik doodsbang. Soms deed ik alsof ik het niet was. Maar al deze gebeurtenissen en keuzes hadden grote consequenties voor me. En dus voelde ik die kriebel in mijn buik. Die kriebel veroorzaakt door angst. Maar elke keer weer voelde ik de kracht. De kracht in mij. Toen ik mijn angsten overwon. De sprong maakte en daarbij mijn trommelvlies scheurde. Het achterlaten van mijn leven op de gebaande paden en opnieuw beginnen in een andere wereld. Verdwalen in een wereld die je niet kent is overweldigend, maar je kijkt met kinderogen naar de wereld om je heen. Dat is mooi. De ongekende lichamelijke kracht bij de geboorte van mijn dochter, maar de enorme verantwoordelijkheid die me daarna overviel.

Daar zit ik over te denken. Ik krijg het koud. Het huis is in ruste. Ik hoor alleen mijn eigen ademhaling. En de gedachtensliert in mijn hoofd. Zat daar maar een muteknop op. Ik voel de muur tegen mijn rug. Mijn zintuigen staan op scherp. De vloerbedekking kriebelt aan mijn voeten. Het ventilatierooster staat open en ik voel een zuchtje lucht langs mijn benen stromen. Ik ruik een onbekende geur. Omdat ik hier niet vaak ben, weet ik niet wat het is. Zo werk ik. Ik ben niet normaal. Ik ben gevoelig. Een rilling gaat door mijn lijf.

Vandaag ben ik 31. Nu was ik dat gisteren ook al. En daarvoor ook al. Iedereen heeft een planning. Het leven verloopt ordelijk en overzichtelijk. Volgens keurige planningen. Nou, ik vergeet een afspraak nog als ‘ie in mijn agenda staat en ik drie herinneringen krijg. Inclusief een herinnering van mijn man. Ik strooi het liefst met sokken. Ik maak 8 pakken hagelslag tegelijk open. Drink cola uit de fles. Lig het liefst op z’n kop in bed. Kan soms geen geluid om me heen verdragen. Voer eerst een actie uit, voor ik de consequenties overdenk.

Ja, ik heb mijn leven prima op orde. Geloof ik. Ik wacht wel weer op de kriebel in mijn buik. Dan weet ik dat ik iets spannends ga doen. Ik word vanzelf 32.