#19 Fertiliteitstraject: nog een echo

Het brood was op. Ik kan nog net een hard geworden korstje uit de vries plukken voor Saar en zelf eet ik noodgedwongen kruidnoten als ontbijt.

Tas inpakken. Kind in een jas hijsen. Zelf een jas aan doen. Onderweg naar de auto valt kind. Kind in tranen. Kind schoonmaken. Kind in auto hijsen. Kinderwagen in auto hijsen. Ruiten bevroren, kak. Ruitenwissers te snel aangezet. Breekt ruitenwisser af. Kak. Kind krijst van schrik. Rijden rijden rijden. Kinderwagen uit auto hijsen. Tas uit auto halen. Kind uit auto halen. Lukt niet want te strak geparkeerd. Auto verzetten. Rijdt eigen kinderwagen zonder kind aan. Pakt kinderwagen op. Moet auto nog een keer opnieuw parkeren. Kind er alsnog uitgehesen. Tas uit de auto. Natte pamper. Kak. Pampers vergeten. Dubbel kak.

Onderweg naar de afdeling ontvang ik alweer steelse blikken van links en rechts. Jong, oud, man, vrouw. Allemaal een nauwelijks te verhullen glimlach bij de aanblik van die grote ogen en open blik. Op de afdeling biets ik een pamper en verschoon ik mijn dochter. In de wachtkamer ’leest’ ze Kikker en Eend voor aan iedereen die het (niet) horen wil. Weer glimlachjes, begroetingen en complimentjes. Ze pakt het handje vast van een ander jong kind dat met zijn moeder zit te wachten. Ze installeert haar knuffel en zichzelf op de stoel en maakt het zichzelf gemakkelijk. Steelt opnieuw het hart van mijn arts. Complimentjes. Brede glimlach. In mijn linker eierstok is het een feestje van dansende balletjes. Rechts gebeurt er iets. Als je het heel hard probeert te zien in elk geval. Wishfull thinking. Nogniets dat lijkt op een goede follikel. Maandag duurt te lang. Soms kan het hard gaan en soms duurt het een eeuwigheid. Omdat het hard kan gaan, moet ik morgen weer terugkomen. Weer dat eind rijden voor hoogstwaarschijnlijk niets.

Nou dan het omgekeerde ritueel: kind in de wagen. Tas mee. Kaartje betalen. Kind uit de wagen in de auto. Tas in de auto. Kind in de auto. Ik moet even langs de Apple-store voor het vervangen van mijn gebarsten glaslaag. Again. Daarna ga ik nog even langs een te dure winkel met kinderkleding. Het is dé winkel in mijn omgeving. Daar waar je gezien moet zijn. Het is heerlijk om er rond te lopen. Zeg Neusje. Kom eens hier! Ja, ik zeg het niet nog een keer hoor. Mama gaat zonder jou weg. Echt waar. Ik meen het. Neusje, nu komen. Ik zeg het niet nog een keer neus. Neusje kom nou. Toen ik de winkel uit ging was Neus nog niet onder controle. Neusje. Hoe verzin je het. Goed, ik noem mijn kind soms pluisje. Maar dat is omdat ze pluizig haar heeft. Verder was er een oma die een veel te truttige jurk uitzocht voor haar kleinkind. Mijn hemel. Zuurstokroze en dat voor 150 euro. Al kreeg ik het geld toe, trok ik mijn kind die jurk niet aan. De hele winkel was vergeven van de koude kak. Zoals ik mijn oordeel heb over hen, zullen zij ook vast een oordeel hebben over mij. Afgetrapte adidasjes, een vogelnest op mijn hoofd en ik kom amper boven de kinderwagen uit. Ik ben benieuwd naar hun gedachten. Natuurlijk kan ik het niet laten om een mooie trui mee te nemen voor Saar. Als we weer terug gaan naar de parkeergarage en ik de lift oproep staat de lift vol rook. Er komt een moeder uit met een baby en die moeder lurkt aan zo’n nep-sigaret. Boyoboy. Ha, waarom krijgen zulke mensen nou wel kinderen? Wat is dat nou. In zo’n hokje gaan staan met je kinderwagen en dat volblazen met neprook.

Onderweg naar de auto moet ik een beetje lachen om mezelf. Mijn gedachten zijn zuur en oordelend. Ik zou zo tussen de moedermaffia passen. Stel je oordeel maar even uit mevrouw FF. Jij gaf je kind een droge korst als ontbijt. Terwijl ik mijmerend opnieuw het ritueel met de kinderwagen probeer uit te voeren, maar dit keer met een vermoeid kind, knal ik met haar hoofd keihard tegen de achterklep van de koffer. Zo hard dat ze twee tanden door de lip heeft. Ze blijft er bijna in als ze moet huilen. En ze huilt niet zo snel. Ik troost haar, zeg sorry dat ik haar (weliswaar per ongeluk) pijn heb gedaan. Ik voel me loei-schuldig. Er stroomt bloed uit haar lip. Een tand door de lip lijkt meestal een ware slachtpartij. Ze roept om een koud doekje, dat ik niet bij de hand heb natuurlijk. Alles mee, behalve pampers en koude doekjes. Maar ze is stoer en na een halve minuut lacht ze alweer blij.

Op de terugweg kletsen we een klein beetje. Over de trein, over de kranen die ze ziet en over de dokters. Heel even vliegen mijn gedachten weg. De hare ook blijkbaar. Zachtjes hoor ik haar snurken. Als ik in de spiegel kijk zie ik hoe ze haar hoofd op haar knuffel laat rusten en haar oogjes ontspannen toe heeft. Als we thuiskomen til ik haar uit de auto, ze geeft zich over aan haar slaap en mijn liefdevolle armen. Een unicum. Ik hou haar stevig vast terwijl ik haar de trap op til, voorzichtig zodat we beiden niet zullen vallen. Haar hoofd op mijn schouders en haar warme adem in mijn nek. Ik voel me voor een keertje sterk. Ik ben haar moeder. Ze vertrouwt en leunt op mij. Gewillig laat ze zich in bed leggen. Ik leg haar knuffel in haar totaal ontspannen armen. Heel zachtjes leg ik haar handje op haar knuffel. Dan grijpt ze in haar slaap mijn vinger stevig vast. Als ik probeer mijn vinger los te krijgen, kreunt ze en grijpt ze nog harder vast. Zitten lukt nog niet zo goed, dus ik ga erbij liggen. Een klein traantje ontsnapt uit mijn ooghoek, als ik zo naar haar kijk. Moeder zijn vind ik soms zo zwaar. Hoe kan dat nou? Als je deze perfectie bekijkt. Blijkbaar ben ik ook moe. Uren later word ik wakker van haar geklets. Ik ben gedesoriënteerd. Maar als ik haar lachende gezicht zie, dan weet ik weer waar ik ben. Morgen maar weer Saar. En anders blijven we lekker met z’n drieën. Komt goed toch?

5 gedachten over “#19 Fertiliteitstraject: nog een echo”

  1. Mooi, rauw, eerlijk, ontroerend. Komt goed…IS al goed. Kan alleen nog beter….hoop het voor je.
    Sterkte, meid. En ook met dat stomme tentamen.

  2. Vrouw, je hebt t ff zwaar en dat ook nog in deze tijd van het jaar. Gewoon een dikke knuffel voor jou en jouw Saar. This too shall pass.

    (en gewoon wel een beetje met je eens dat het ongelofelijk is dat sommige mensen niet van nature onvruchtbaar zijn omdat ze te stom lijken om los te lopen)

    1. Waarom denk jij dat de ‘kak’ mevrouw , die de zuurstokroze jurk kocht, net zulke negatieve gedachten heeft over jou als jij over haar? Gatver, dat oordelen over iemands uiterlijk en smaak. Van bovenstaand commentaar , dat sommige mensen niet van nature onvruchtbaar zijn omdat ze te stom lijken om los te lopen, word ik ook droevig.

      1. Niets menselijks is mij vreemd. Ik geef hier een rauwe, eerlijke versie van mezelf. Ook de minder mooie kanten en gedachtes. En ja, als je in zo’n traject zit heb je vaak oneerlijke, gemene gedachtes en gun je niemand anders een kind. Rationeel weet ik best dat dat niet oké is, maar het gebeurt wel. Ik ben mezelf daar bewust van.

        Overigens denk ik dat niemand ‘oordeel-vrij’ of ‘neutraal’ is. Jij net zo min 🙂

Reacties zijn gesloten.