Lief kind,
Daar lig je dan. Je handen boven je hoofd. Je gezicht ontspannen. Zo vredig. Je bent je op dit moment niet bewust van alles wat er om je heen gebeurt. Het nachtlampje schijnt op je gezicht. Nog even kijk ik naar je, voor ik je wakker maak. Ik aai over je bol. Ik kus je op je neusje. En dan voltrekt zich voor mijn neus een prachtig schouwspel. Je handjes wrijven in je ogen. Je lippen trekken samen. Je sputtert. Hard ga je heen en weer met je hoofd. Je lichaam rekt zich uit. Ik geef je de tijd. Je vader zegt dat ik ook op deze manier wakker word. Je lichaam worstelt. Plotseling open je je ogen. Groot, helder en blauw. Even lijkt de tijd stil te staan. Verwonderd kijk je om je heen. En dan zet je het op een brullen. Hard. Keihard. Ja, je lijkt inderdaad op je moeder.
Je bent nu zes maanden oud. En je doet het zo geweldig. In jouw jonge leven moest je soms vechten. Maar dat kun jij als de beste. Je weet wat je wil. Nu al. Of wat je niet wil. Al vroeg zeiden de artsen: er zit karakter in. Nou en of. Wil je niet slapen? Je vecht. En je geeft jezelf niet over. Nooit. Je ogen vallen steeds weer dicht. Maar je weigert jezelf over te geven aan de slaap. Je doet ze open, ook al kun je bijna niet meer. Niemand gelooft dit. Tot ze op je moeten passen en ik je terug krijg met de mededeling: Zo, die weigert zich over te geven. Wil je niet eten? Je houdt je mond dicht. Je gooit je hoofd in je nek. Je krijst. Maar vind je het lekker? Dan moeten we een beetje opschieten met dat eten. Ook dat maak je duidelijk. Als het te lang duurt, bal je je vuistjes. Je gromt. Je slaat met je knuisten op tafel. Ik kan er niets aan doen dat ik moet lachen. Je bent zo schattig, zeker als je driftig bent. Als je niet wilt spelen, mep je het speelgoed kwaad door de kamer. Driftig maai je om je heen. Tot er niets meer in de buurt is om mee te slaan.
Maar als je blij bent lieve Saar, als je blij bent dan geniet je. Je kunt zo intens gelukkig zijn. Schaterlachen. De slappe lach. Een grote glimlach. Als we je buikje kietelen, kom je niet meer bij. Je ogen stralen. Als je boos ligt te zijn en je ziet je vader of moeder, dan lach je door je tranen heen. Je emoties vechten met elkaar. In bad gaan vind je heerlijk. Elke dag geniet je van dat ene moment. Je schatert van plezier. Het is een genot om naar te kijken. Als je zo moe bent en je jezelf niet kunt overgeven, dan neem ik je in mijn armen. Ik houd je vast. Ik druk je tegen me aan. Wild sla je om je heen. Ik pak je armpjes en druk je harder tegen me aan. Je vecht. Maar je wil rust. Ik weet het. Want jij bent een beetje mij. Ik voel hoe de vechtlust plaatsmaakt voor overgave. Je lichaam ontspant. Zodra ik je ruimte geef, begint je lichaam weer te vechten. Ik geef je de geborgenheid die je nodig hebt. Zo zitten we, minutenlang. Na een half uur durf ik je los te laten. Je gezicht is ontspannen. Jouw warme adem voel ik tegen mijn borst. Je vingers kriebelen af en toe langs mijn buik.
Je wordt al zo groot. Soms wil ik de tijd even pauzeren. Je moet groeien, maar je gaat zo hard. Je wilt zoveel. Je bent een uitslover. Je wilt dingen die je nog niet kunt. Maar je blijft het proberen. Je geeft nooit op. Je gaat door, je wordt boos als het je niet lukt. Boos is een understatement. Woedend. Ja, je lijkt op je vader én moeder. Je geeft nooit op, net als je vader. Maar de manier waarop je het doet, ja dat heb je van mij. Jouw emoties zijn zo intens. Je bent intens blij of intens boos. Een middenweg lijk je niet te hebben.
Jouw lievelingsactiviteiten op dit moment:
- Zelfstandig zitten. Liggen is voor baby’s. Dat ben jij niet, natuurlijk. Fier en trots zit je rechtop. Tot je omvalt. Ja, dan ben je boos.
- Zelf eten. Het liefst eet je zelf. Dat wil zeggen: de lepel in en uit je mond doen. Je kunt dit heel goed. Jouw hand-oog coördinatie is verbluffend.
- Eten is sowieso je favoriete activiteit, naast badderen. Kind van je moeder. Zeker weten.
- De speen. Heel interessant. Uren ben je er zoet mee. Voorkant. Achterkant. Draaien. In je mond stoppen. En oh ja, de clip losmaken. Zo’n clip, gebouwd tegen kinderhandjes. Je krijgt ‘m los. Elke keer weer.
Ik ben benieuwd hoe je jezelf de komende maanden zult ontwikkelen. Blijf je zo temperamentvol? Wat zul je leren het volgende half jaar? Ik wens je wat meer geduld toe. Maar blijf vooral wie je bent. Zo mooi. Het is goed. Ik zal er zijn.
Je moeder