Moe – moeier – moeist en moeder

De tijd vliegt voorbij. Het is heerlijk om mijn eigen klas te hebben en dan vooral de doelgroep waarmee ik graag wil werken. Groep drie is fantastisch. Ze leren zo ontzettend veel in dit jaar: de focus ligt veel op leren rekenen, lezen en schrijven. Het is zo mooi om te zien hoe groot de ontwikkeling is die ze doormaken in dit toch wel bijzondere leerjaar. De kinderen zijn nog erg jong, maar toch ook al weer flink.

Als ik de school binnenstap voelt het vertrouwt. Mijn school heeft 16 klassen en dat is voor onze regio flink. Ik moet de hele school door om mijn eigen lokaal te bereiken, die hele wandeling voelt fantastisch. Gewoon, omdat ik tijd genoeg heb onderweg om de hele sfeer op me te laten indalen. Dit klinkt wat zweverig, maar het is een gevoel. Als ik dan in mijn klas kom is het rennen en vliegen geblazen om alles op tijd af te hebben voor de leerlingen komen. Ik ben nog behoorlijk zoekende in mijn tijdsplanning in zowel voorbereiding als mijn onderwijs. Misschien nog wel lastiger dan lesgeven is het managen van zo’n klas.

Wat ben ik moe. Ik heb er nu twee officiële weken op zitten. Plus de vier onofficiële weken. En ik kan wel merken dat ik het werken niet meer gewend ben. Natuurlijk heb ik hard gewerkt aan mijn studie en ook op mijn stagedagen. Maar dit is in alle opzichten anders. De intensiteit ligt veel hoger. Het lesgeven kon en deed ik al wel een hele dag. Maar alle overige taken komen nu ook (gedeeltelijk) op mijn schouders neer. Plotseling heb ik oudergesprekken na schooltijd. Dat kost tijd, maar ook voorbereiding en energie. Ik moet nadenken over leerlingen waarbij problemen zijn op het gebied van gedrag of niveau. Ik moet het constateren, erover nadenken en er iets mee doen. In het begin nam ik hier een afwachtende rol in aan. Maar het is dus ook mijn klas en mijn begeleider laat mij zelf nadenken en handelen. Ah, dat meisje zit niet op haar plek daar. Bij het raam raakt ze steeds afgeleid en komt ze niet tot werken. Goed gezien. Wat ga je ermee doen? Een andere plek, goed zo. Bedenk maar waar je haar neer wilt zetten. Verder moet ik meedenken over de planning en welke leerstof we wel of niet aanbieden. En op welke manier dan. Waar is extra instructie nodig? Wie heeft er extra instructie nodig? Wie heeft er extra uitdaging nodig? Wie mag de instructie overslaan? En dat is voor elk gebied natuurlijk weer anders. Spelling, taal, rekenen, lezen. Voor elk van deze vakken is er een aparte verlengde instructie en ook een versnelde instructie. Het overzicht houden op de ontwikkeling van elke individuele leerling op elk subonderdeel van elk vak is voor mij nog heel moeilijk. Wie kan nog niet splitsen? Wie heeft moeite met meetkunde? Wie leest er nog hakkend? Wie kent de tientallen nog niet? Wie draait de /b/ en de /d/ om? En daarnaast moet ik ook nog gewoon de vloer aanvegen en de tafeltjes boenen. Want op de schoonmaak wordt drastisch bezuinigd. En dan is er nog het overleg met onze bouwgroep en de parallelgroep. Dan een wekelijkse overdracht voor mijn collega verzorgen, de dag van morgen voorbereiden en het lezen van alle belangrijke managementberichten. Volgende week heb ik al mijn eerste studiedag. Verplicht voor iedereen, ook als het je vrije dag is. Daar hebben we er dus 7 van per jaar. Oh en pleinwacht lopen. Ik heb nu de ongekende luxe van een kwartier pauze tussen de middag. Op veel scholen lukt dat niet, maar het team is hier groot genoeg om dit te kunnen oplossen. Zelfs de directeur loopt hier pleinwacht. Maar het is vooral de verantwoordelijkheid die ik voel voor dit clubje leerlingen dat drukt op me. Ik ben het komende half jaar een belangrijk onderdeel van hun leerproces en hun welbevinden. Daarin wil ik niet falen.

Ik praat al een beetje alsof het ’mijn’ plek is. Zo voelt het eigenlijk ook wel. Maar ik ben dus doodversleten aan het einde van mijn werkdagen. Ik herken het van eerdere periodes waarin ik aan iets ’nieuws’ begon. Het heeft even tijd nodig.

Het is heerlijk en ontzettend spannend tegelijk. Ik heb alweer hele mooie, bijzondere en ontroerende momenten meegemaakt met de kinderen. Bijvoorbeeld met het jongetje dat in de kring vol overgave zat te vertellen dat ze vrijdag naar de Efteling zouden gaan. Ah leuk, maar dan is er toch gewoon school? Ja juf, maar ik blijf lekker thuis, want ik ga naar de Efteling! Weet je zeker dat het vrijdag is? Zijn ogen glommen en hij zei dat het echt waar was! Prompt werd Ruben ziek gemeld vrijdag. Zonder het in de gaten te hebben had Ruben zijn moeder verraden…….

2 gedachten over “Moe – moeier – moeist en moeder”

  1. Dat er veel tijd wordt besteed aan van alles voor en na de lestijden maar hoeveel weet je dan nooit als je er verder niks mee te maken hebt. Lijkt me behoorlijk uitdagend allemaal.

  2. Al geef je de opstartvermoeidheid aan, Toch klink je al met al zeer voldaan. Kinderen en de waarheid zijn een heerlijke combinatie hé!

Reacties zijn gesloten.