Ik kan maar niet begrijpen….

… hoe ze zo zichzelf kan zijn

Ik hou van de muziek van Bløf. Het voelt een beetje als thuiskomen. Ik groeide op aan de rand van de Zeeuwse kust. Concert at Sea bezocht ik regelmatig. De muziek draaide ik al op mijn walkman (ja, zo oud ben ik blijkbaar) als ik dat teringeind naar school moest fietsen over de dijken. Acht kilometer in weer en (tegen)wind. En op de terugweg had ik óók tegenwind. Je zou denken dat het onmogelijk is, of slechts een herinnering. Maar ik had écht altijd tegenwind. En we fietsten met z’n vijven naast elkaar op de dijk. En ik was te lui om mijn regenpak aan te trekken. En dan brulde ik keihard: “het regent harder dan ik hebben kan”. En het allerliefst fietste ik vlak achter de jongen op wie ik het allereerst verliefd was. Dan kon ik naar hem kijken. Acht hele kilometers lang. Ik vraag me af hoe ik dat overleefd heb. Zes jaar lang, vijf dagen in de week minus de vakanties. Oh en dan tel ik de keren dat ik op en neer moest naar vrienden niet mee. Ja, dat ik die afgewezen kalverliefde overleefd heb, mag een wonder heten. Hij is nu heel degelijk getrouwd. Dat weet ik, omdat ik laatst in een beschonken bui mijn exen opgezocht heb. Ja, dat had je beter niet kunnen doen. Maar ja. Ik ben ook degelijk getrouwd.

Oh en dan die ene keer. Mijn ouders lieten mij als vijftienjarig meisje 8 kilometer over onverlichte verlaten dijken in het buitengebied fietsen naar mijn bijbaantje en/of vrienden. Mijn shift eindigde meestal pas om 10 uur ‘s avonds. Dan fietste ik alleen terug. Tot die ene keer. Toen werd ik in de verlaten polder van mijn fiets afgetrokken door een of andere boerenpummel op een brommer. Mijn grote geluk was een auto die daar niets te zoeken had, behalve waarschijnlijk het lot. Ik lag al in de berm. Ja, vanaf die tijd werd ik gebracht en opgehaald als ik moest werken. Je vraagt je misschien af waarom twee mensen die zielsveel van hun bloedjes houden kinderen op zo’n onverantwoorde manier vrijlaten. Maar ja, zo gaat dat op het platteland. Als je er een aantal hebt, kun je ze niet naar elk clubje, bijbaantje of school tegelijk brengen.

Het voelde als gisteren. Ik voel de regen op mijn huid. Ik ken elke heuvel die ik op moest. Ik voel ook de zon op mijn huid. Ik weet dat het heerlijk was als je zonder jas kon fietsen. Ik hoor het geluid van mijn versnelling als ik overschakel, omdat ik de heuvel weer af ga. Ik weet met wie ik fietste. Ik zie de contouren van de jongen waar ik keiverliefd op was. Sterker nog, ik zie hoe we naar elkaar kijken. Elke dag opnieuw, als we langs elkaar heen fietsen. Want ik zorgde wel dat ik er eerder was dan hij natuurlijk. Op de plek waar ik wachtte op mijn medefietsers. Dan had ik hem in elk geval gezien voordat we in de pauze een staarwedstrijdje deden vanaf onze eigen stek bij de kapstokken. En ik was dan die blonde krullen op de fiets. Soms is het fijn om een dromer te zijn. Soms is het heerlijk om je ogen te kunnen sluiten en te voelen hoe fijn het was. Soms is het ook een vloek. Er zijn herinneren die je niet wilt voelen. Zeker als je ook de pijn of het geluk kan ervaren van zo’n moment.

Nou, eigenlijk heeft dit hele stuk weinig met de titel te maken. Of het zegt alles.