Brieven zijn uit de tijd

Mijn stem is kwijt. Mijn duim zit onder de blauwe inkt. Mijn voeten doen zeer. Mijn geliefde Adidasjes zitten onder de modder. Ik moest namelijk blubberkastelen bewonderen. Mijn oren doen pijn. Mijn wangen zijn rood. Ik leg mijn hoofd heel even in mijn nek terwijl ik mijn ogen sluit.

Vijftien kleine rijtjes van twee kleine mensjes. Ze houden elkaar vast. Ze zingen. En ze houden in hun knuistje een envelop vast. Zestig voetjes schuifelen door de plassen. Ik ga terug naar het moment in de kring, waarop ik met een hoop bombarie een grote envelop introduceerde. Een envelop voor groep 1. En de juffen. We hadden het over postbodes, adressen, brievenbussen en postzegels. Jullie gilden van de spanning toen we de envelop openmaakten. Ik las voor wat de postbode geschreven had. Dertig mondjes. Muisstil. En daarna maakten dertig kinderen van vier een eigen brief. Namen werden gestempeld, er werd gekleurd en nagedacht over de inhoud. Je eigen naam schrijven of stempelen is zo makkelijk nog niet. Taal is voor ons een logisch middel om te communiceren. Letters zijn letters en met die letters maak je woorden. Weet je nog hoe het was, toen je vier was? Hoe je leerde je naam te schrijven? De brieven moesten gevouwen worden en in de enveloppen gestopt worden. Er moest een postzegel opgeplakt worden. Brieven zijn uit de tijd. Maar er werd gewerkt aan zoveel motorische en taalkundige doelen. Zelden heb ik de betrokkenheid bij de leerlingen zo groot gezien. Dertig paar ogen straalden. Daar liepen we, de zon op ons gezicht. Er werd geoefend met oversteken. We stonden met z’n allen om de brievenbus, terwijl we één voor één de brieven in de juiste gleuf stopten. Op de terugweg stopten we bij het bruggetje. Heel stil stonden we te kijken of er ook vissen te zien waren. Ja, ook de kinderen met de concentratie- en gedragsproblemen. Elke voorbijgang lachte ons toe. Was het het plezier dat jullie overduidelijk uitstraalden? Was het de liefde die ik voor jullie voelde?

Ik adviseer je: ga eens door je knieën. Bekijk de wereld door de ogen van een (jong) kind. Verbaas je. Verwonder je. Zie de wereld om je heen.

Als ik mijn ogen weer opendoe straalt de zon op mijn gezicht. Ik probeer de inktvlekken van mijn handen af te boenen. Het lukt niet. Ik zie ook een vlek op mijn trui. Elk van die vlekken staat voor een moment van geluk. Die vlekken gaan er wel uit. Dat mijn knalgave Adidassen onder de modder zitten, neem ik dan ook maar voor lief. Het is half drie in de middag en ik ben nu pas toe aan mijn boterham. Er zit zand tussen. Dat komt omdat ik mijn brood op de rand van de zandbak heb gelegd, toen er een kapotte knie was. Vijftien rijtjes van twee maakt dertig kinderen. Dertig is mooi. Ik ken jullie namen. Ik hoop dat jullie later nog eens denken aan vandaag. Misschien schrijf je nog eens een brief, aan iemand die je lief is.